Verzekeraar moet sneller uitkeren na vergoeding van schade aan werknemer
Een ongeval op de werkvloer: werkgever snel aansprakelijk
Rechtspraak over aansprakelijkheid voor ongevallen van werknemers is voortdurend in beweging. De wet bepaalt dat als de werknemer een ongeval krijgt op de werkvloer, de werkgever daarvoor aansprakelijk is.
Dat is anders als de werkgever kan aantonen dat -kort gezegd-:
-
deze heeft voldaan aan zijn veiligheidsverplichting;
-
of als dat niet zo is, dat voor het ongeval toch niet had uitgemaakt;
-
danwel het ongeval werd veroorzaakt door (bijna) opzet van de werknemer.
Een ongeval buiten de werkvloer: werkgevers zijn ook dan sneller aansprakelijk
De aansprakelijkheid voor werkgevers is in de loop van de tijd verder uitgebreid. Zelfs in die gevallen dat de werkgever helemaal geen invloed had kunnen hebben op het voorkomen van ongevallen, kan de werkgever toch voor zo'n ongeval aansprakelijk zijn.
In 2005 bepaalde de Hoge Raad dat KLM aansprakelijk is voor de schade die een piloot kreeg door een ongeval in Ivoorkust, tijdens een trip tussen twee vluchten in. Hoewel KLM niets aan dat ongeval kon doen, had KLM een verzekering moeten afsluiten die aan de piloot zou moeten vergoeden.
Hetzelfde geldt voor de situatie dat een werknemer tijdens een autorit voor zijn werk een ongeluk krijgt, zo bepaalde de Hoge Raad in 2008. De werkgever kan zo'n ongeval natuurlijk niet voorkomen, maar moet daarvoor wel een verzekering afsluiten die dan aan de werknemer uitbetaalt. Heeft de werkgever die verzekering niet, dan is hij aansprakelijk voor wat op basis van een behoorlijke verzekering zou zijn uitbetaald.
Moet de AVB-verzekeraar van de werkgever uitbetalen aan de werkgever?
Op 30 maart 2012 heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan die weer voortkomt uit de nieuwe rechtspraak. Het ging nu niet over de vraag of de werkgever aan de werknemer moet betalen. Dat was in deze zaak al gebeurd na een procedure daarover. In die procedure was bepaald dat de werkgever schade moest vergoeden omdat deze geen schadeverzekering inzittenden had afgesloten.
De werkgever wilde wat was uitbetaald aan de werknemer terugkrijgen van haar aansprakelijkheidsverzekeraar. Afgesloten was een "Aansprakelijkheidsverzekering voor administratieve bedrijven, detailhandel, horeca, ambachten e.d." (een zogenaamde AVB-polis). Deze verzekering is bedoeld voor aansprakelijkheid voor bedrijfsongevallen.
De verzekeraar betoogde dat zij niet hoefde uit te keren omdat deze verzekering niet was bedoeld voor die nieuwe categorie van aansprakelijkheid (het niet afsluiten van een verzekering). Het zou hier immers gaan om vermogensschade en niet om (rechtstreekse) aansprakelijkheid voor een ongeval.
De werkgever dacht daar anders over en meende dat de verzekeraar ook voor die nieuwe categorie van aansprakelijkheden moet uitbetalen.
Uitspraak
Zowel de Rechtbank als -in hoger beroep- het Gerechtshof gaven de verzekeraar gelijk. Ook de Advocaat-Generaal, een belangrijke adviseur van de Hoge Raad, gaf de verzekeraar gelijk.
De Hoge Raad dacht er echter anders over en vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof.
De Hoge Raad noemde mede als reden de ruime formulering van de polis en stelde dat een verzekeraar “in beginsel” moet uitbetalen in situaties als deze.
Daarbij wees de Hoge raad onder meer op het volgende:
“De functie die een AVB-polis in het maatschappelijk verkeer vervult en de daarop gebaseerde verwachtingen van verzekerden” en “de bescherming van de werknemer tegen de gevaren van het wegverkeer in de uitoefening van zijn dienstbetrekking”.
Verzekering voor werknemers
Inmiddels hebben veel werkgevers een schadeverzekering inzittenden, maar in deze zaak was ten tijde van het ongeval nog niet bekend dat de Hoge Raad de aansprakelijkheid van werkgevers zo ver zou oprekken.
De Hoge Raad lijkt in deze zaak opnieuw uit te gaan van de beschermingsgedachte voor werknemers, die al in vele voorgaande arresten is gehanteerd.
Betekenis en tip
Simpel gezegd betekent deze uitspraak niet dat de verzekeraar altijd moet uitkeren in vergelijkbare zaken. De Hoge Raad wijst op de ruime formulering van de polis in deze specifieke zaak en gebruikt niet voor niets de woorden “in beginsel”. Het kan in andere zaken dus ook anders aflopen.
Voor ondernemers die met deze ingewikkelde problematiek geconfronteerd worden, is het zaak zo spoedig mogelijk deskundig advies in te winnen.
Bron: Hoge Raad, 30 maart 2012, LJN: BV1295
Druk op deze linkom naar de uitspraak te gaan.
Meer informatie
Berto Drenth, letselschade-advocaat
STEL EEN VRAAG
Vragen over letselschade? Wacht niet te lang en stel ons uw vraag!STEL UW VRAAG:
TELEFONISCH
Vul uw naam en telefoonnummer in.U wordt op werkdagen binnen 24 uur
teruggebeld door een advocaat.