Wie reed er nu door rood?

Regelmatig volgt na een botsing tussen twee auto's een levendige discussie over de vraag wie nu door rood is gereden. Beide bestuurders claimen groen licht te hebben gehad. Probleem daarbij is vaak dat geen van beiden in staat is zijn beweringen te onderbouwen. 

De vraag is hoe we hiermee in het recht moeten omgaan. 

Wie stelt, bewijst 

De hoofdregel in ons burgerlijk procesrecht luidt: wie stelt, bewijst. 
Dat betekent dat als u vindt dat een ander aansprakelijk is voor uw schade, u die aansprakelijkheid moet aantonen. U moet bewijzen dat de ander een fout heeft gemaakt. 

Niet ieder voor de helft aansprakelijk 

Het probleem in het onlangs door de Hoge Raad berechte geval was dat geen van de bestuurders kon aantonen dat de ander door rood was gereden. Bovendien stelde de rechter vast dat het onmogelijk was dat beide bestuurders groen licht hebben gehad. 
Voor zo'n geval is wel betoogd dat de aansprakelijkheid moet worden verdeeld, in die zin dat ieder voor 50% aansprakelijk is. De Hoge Raad verwerpt die redenering echter en lost het anders op. 

Aansprakelijkheid en eigen schuld 

De Hoge Raad stelt voorop dat als de ene automobilist de ander aansprakelijk stelt en niet kan worden aangetoond wie door rood reed, er veronderstellenderwijs van uit moet worden gegaan dat de andere automobilist (dus die aansprakelijk wordt gesteld) door groen licht is gereden. Die automobilist is dan aansprakelijk als hij voor de botsing gevaarlijk heeft gereden. 

Daarbij noemt de Hoge Raad factoren die hij daarbij van belang acht: 

(a) het verkeersgedrag van partijen onmiddellijk voorafgaand aan de aanrijding, waarbij van belang is (i) of gedaagde een concrete aanleiding had om verdacht te zijn op de mogelijkheid dat eiser het voor hem rood licht uitstralende stoplicht zou negeren en de kruising zou oprijden, en (ii) de snelheid van beide automobilisten en de afstand die zij beiden tot de desbetreffende kruising hadden op het moment waarop zij elkaar opmerkten; 
(b) de overzichtelijkheid van die kruising en 
(c) of ter plaatse mede waarschuwingsborden waren geplaatst. 


Als op die wijze blijkt dat de aansprakelijk gestelde automobilist toch een fout heeft gemaakt, ondanks dat er veronderstellenderwijs vanuit wordt gegaan dat hij door groen licht reed, is hij aansprakelijk en moet hij schade vergoeden. 

Vervolgens komt de vraag aan de orde van de eigen schuld van de automobilist die de ander aansprakelijk heeft gesteld (de eiser). Daarover geeft de Hoge Raad aan dat bij de beantwoording van die vraag eveneens ten aanzien van de eiser ervan moet worden uitgegaan dat deze door groen licht is gereden. 

Conclusie 

Op de aangegeven wijze wordt in deze moeilijk te beoordelen situatie dus tweemaal de veronderstelling ingebouwd dat de ander door groen licht is gereden en wordt daarbij bekeken of die ander daarbij een verkeersfout heeft gemaakt. 
De Hoge Raad geeft het als volgt weer: 

Voor beide partijen geldt daarom dat de gevolgen van het ongeval slechts voor hun rekening komen voorzover zij, bij het (hypothetische) uitgangspunt dat zij door groen licht zijn gereden, verkeersgedrag hebben vertoond dat die toerekening wettigt. 

Tot slot 

U ziet dat het hierboven gegeven probleem zich niet eenvoudig laat oplossen. Neemt u daarom tijdig contact op als zich bij u een dergelijke situatie voordoet. 

Meer informatie

Berto Drenth, letselschade-advocaat

Bron: Hoge Raad, 8 juli 2011, 
LJN BP6996 

vorige pagina


STEL EEN VRAAG

Vragen over letselschade? Wacht niet te lang en stel ons uw vraag!

STEL UW VRAAG:


TELEFONISCH

Vul uw naam en telefoonnummer in.
U wordt op werkdagen binnen 24 uur
teruggebeld door een advocaat.




ONLINE

Stel uw vraag via het formulier.


> Reacties cliƫnten
> Lage kosten
> Gesubsideerde rechtsbijstand

> Over Hulpnaletsel.nl
> Onze missie
> Actueel
> Linkpartners

> Privacy en disclaimer
> Algemene voorwaarden
> Privacy Statement